Visioniar, innovator, vriend en vader.
Op de aftiteling van 'Steve Jobs' staat vermeld dat de film is gebaseerd op de vuistdikke geautoriseerde biografie van Walter Isaacson. De voormalig hoofdredacteur van Time Magazine en ceo van CNN voerde gedurende drie jaar meer dan honderd gesprekken met Apple-topman Jobs, zijn familie, vrienden, collega's en zijn concurrenten, om zo een beeld van de nogal onhandelbare mens én de vooruitstrevende pionier te krijgen.
'Steve Jobs' - de filmtitel verschijnt aan het begin noch aan het einde in beeld - opent met zwart-witbeelden van de Britse sciencefictionschrijver Arthur C. Clarke, die in 1974, staand voor een computer die een hele muur in beslag neemt, voorspelde dat elk huishouden in 2001 verbonden zal zijn met een soort netwerk. Zelfs het regelen van bankzaken moet dan met een kleine console vanuit de eigen woning mogelijk zijn, stelt Clarke, net als het kopen van tickets voor het theater.
De film zoemt in op drie belangrijke perioden in het leven van Steve Jobs, de Amerikaanse computerpionier en oprichter van elektronicabedrijf Apple: de voorstelling van de Macintosh in 1984, die van de NeXT-computer in 1988 en de triomfantelijke introductie van de iMac in 1998. We kijken mee achter de schermen van de digitale revolutie en krijgen een intiem portret te zien van een briljante man die in het epicentrum van de veranderingen staat. Maar die zich ook de nodige opofferingen moest getroosten die zijn gezinsleven en mogelijk zijn gezondheid hebben aangetast.
CANVAS / 05 februari, 21:20 – 23:20 : ‘Steve Jobs’