Achter de legende schuilt een mens.
Ronnie Wood, gitarist bij de Rolling Stones, zeventig plus, rare vogel. Ziezo klaar. Maar Wood laat zich niet in één zin vangen. Regisseur Mike Figgis ( bekend van onder andere ‘Leaving las Vegas’) gaat 70 minuten lang op zoek naar de mens achter de legende.
Ronnie Wood kennen we als dat eeuwig jonge boefje aan de zijde van Keith Richards, als tweede gitarist op het wereldpodium van The Rolling Stones. Deels een pose, en dat andere deel van Woods persoonlijkheid, de gemoedelijke prater met kunstzinnige inslag, komt ruim aan bod in ‘Somebody Up There Likes Me’.
Ronnie is eigenlijk een bescheiden kerel: op de akoestische gitaar, zingend, zou je hem nog steeds een solocarrière toedichten. Maar dat kwam er nooit van. De reden : Ronnie Wood is de ideale meesterknecht.
Figgis zoekt in ‘Somebody Up There Likes Me’ de rust van een klassieke piano als hij Wood schilderend, begeleid door Damien Hirst, portretteert. Als leerling aan de kunstacademie moest Ronnie al schipperen tussen kunst en muziek. egenwoordig heeft hij daar een evenwicht in gevonden, al komt er nogal eens een concerttour van de Stones tussendoor, eens in de paar jaar.
Mick Jagger komt aan het woord, met een zwaar Engels accent refererend aan de Londense jazz-scene waarin de Stones debuteerden, Richards, Charlie Watts en Rod Stewart doen hun zegje. Goed geconserveerde heren, old chap. De blues, daar voelden de jonge honden van weleer zich meer thuis. Oude koek, maar lekkere koek.
Oja, en het afgesloten hoofdstuks. Kijken en je komt het te weten.
CANVAS / 04 juni, om 23:15 -00:25 : ‘Sombody Up There Likes Me’